Hostname: page-component-78c5997874-v9fdk Total loading time: 0 Render date: 2024-11-16T01:17:04.269Z Has data issue: false hasContentIssue false

Evidence for medieval salt-making by burning Eel-grass (Zostera marina L.) in the Netherlands

Published online by Cambridge University Press:  01 April 2016

G.J. Borger
Affiliation:
Amsterdam Research Institute for Global Issues and Development Studies, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam, The Netherlands. Email:[email protected]
Rights & Permissions [Opens in a new window]

Abstract

Core share and HTML view are not available for this content. However, as you have access to this content, a full PDF is available via the ‘Save PDF’ action button.

From the 8th/9th centuries onwards the former peat land area in the northwestern part of the Netherlands was drained and reclaimed. Drainage, peat digging and marine erosion of peat deposits created an extension of shallow marine habitats into which Zostera marina (Eel-grass) expanded. Modern publications do not note the use of Eel-grass as starting material for salt-making. Archaeological evidence, however, indicates salt-making activities by using Zostera in medieval times. We postulate that, after salt-containing peat had become difficult to obtain, Eel-grass was used for salt production.

Type
Research Article
Copyright
Copyright © Stichting Netherlands Journal of Geosciences 2005

References

Bantelmann, A., 1967. Die Landschaftsentwicklung an der schleswigholsteinischen Westküste. Offa Bücher 21, Neumünster: 97 pp.Google Scholar
Besteman, J.C., 1990. North Holland AD 400–1200: turning tide or tide turned? In: Besteman, J.C., Bos, J.M. & Heidinga, H.A. (Eds): Medieval archaeology in the Netherlands. Studies presented to H.H. van Regteren Aliena. Assen: 91120.Google Scholar
Borger, G.J., 1975. De Veenhoop. Een historisch-geografisch onderzoek naar de verdwijning van het veendek in een deel van West-Friesland. Thesis, University of Amsterdam: 242 pp.Google Scholar
Borger, G.J., 1992. Draining-digging-dredging; the creation of a new landscape in the peat areas of the low Countries. In: Verhoeven, J.T.A. (ed): Fens and bogs in the Netherlands: vegetation, history, nutrient dynamics and conservation. Geobotany 18, Dordrecht: 131171.CrossRefGoogle Scholar
Brøndegaard, V.J., 1987. Folk og Flora 1. Dansk etnobotanik, Kobenhavn.Google Scholar
Du Burek, P., 1959. Oudheidkundige vondsten en waarnemingen tijdens een bodemkartering en hun betekenis voor de bewonings- en ontginningsgeschiedenis van de kop van Noord-Holland. Westerheem 8–11/12 (1960): 90103.Google Scholar
Hallewas, D.P., 1984. Mittelalterliche Seedeiche im holländischen Küstengebiet. Probleme der Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet 15: 927.Google Scholar
Houttuy, L.M., 1783. Natuurlyke Historie of Uitvoerige beschryving der Dieren, Planten en Mineraalen, volgens het Samenstel van den Heer Linnaeus. Tweede deel. Veertiende stuk: De Varens, Mossen, enz., Amsterdam.Google Scholar
Leenders, K.A.H.W., 2001. Het schilderij ‘Darinkdelven’ in het stadsmuseum van Zierikzee. Kroniek van het Land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) 26: 2134.Google Scholar
Leenders, K.A.H.W., 2004. The start of peat digging for salt production in the Zeeland region. In: Lodewijckx, M. (ed): Bruc ealles well. Archaeological essays concerning the peoples of North-West Europe in the first millennium AD. Leuven: 107110.Google Scholar
Marschalleck, K.H., 1973. Die Salzgewinnung an der friesischen Nordseeküste. Probleme der Küstenforschung im südlichen Nordseegebiet 10: 127150.Google Scholar
Schoorl, H., 1988. Archeologische kaart van Nederland 1:100.000. Blad Hollands Noorderkwartier ca. 1350 na Chr. Bewoning en dijken, Amersfoort/Alkmaar.Google Scholar
Schoorl, H., 1999. De convexe kustboog. Texel-Vlieland-Terschelling. Bijdragen tot de kennis van het westelijk Waddengebied en de eilanden Texel, Vlieland en Terschelling. Deel 1: Het westelijk Waddengebied en het eiland Texel tot circa 1550. Schoorl: 187 pp.Google Scholar
Van Boxhorn, M.Z., 1644. Chroniick van Zeelandt, eertijds beschreven door d’Heer Johan Reygersbergen, nu verbetert ende vermeerdert, Middelburg.Google Scholar
Van den Broeke, P.W., 1996. Turfwinning en zoutwinning langs de Noordzeekust. Een verbond sinds de Ijzertijd? Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 5: 4859.Google Scholar
Van der Beek, H.S.M., Burnier, Y. & van Duinen, A., 1996. Anna Paulowna: Kolhorn, Waardpolder 2. In: Hagers, J.-K.A., Archeologische kroniek van Noord-Holland over 1995. Holland 28: 315316.Google Scholar
Van der Beek, H.S.M. & Sier, M.M., 1996a. Aanvullend archeologisch onderzoek op twee locaties binnen het plangebied ‘Windturbinepark Waardpolder’ (Noord-Holland), Rapportages Archeologische Monumentenzorg 3, Amersfoort.Google Scholar
Van der Beek, H.S.M. & Sier, M.M., 1996b. Anna-Paulowna: Kolhorn-Waard- polder 1. In: Hagers, J.-K.A., Archeologische kroniek van Noord-Holland over 1995. Holland 28: 314315.Google Scholar
Van Geel, B. & Borger, G.J., 2002. Sporen van grootschalige zoutwinning in de Kop van Noord-Holland. Westerheem 52: 242260.Google Scholar
Van Geel, B., Hallewas, O.P. & Pals, J.P., 1983. A Late Holocene deposit under the Westfriese Zeedijk near Enkhuizen (Prov. of N-Holland, The Netherlands): palaeoecological and archaeological aspects. Review of Palaeobotany and Palynology 38: 269335.CrossRefGoogle Scholar
Vos, P.C., & van Heeringen, R.M., 1997. Holocene geology and occupation history of the Province of Zeeland. In: Fischer, M.M. (ed): Holocene evolution of Zeeland (SW Netherlands), Haarlem: 5109.Google Scholar
Zagwijn, W.H., 1986. Nederland in het Holoceen, ‘s-Gravenhage: 46 pp.Google Scholar