Hostname: page-component-586b7cd67f-rdxmf Total loading time: 0 Render date: 2024-11-30T23:51:55.227Z Has data issue: false hasContentIssue false

MrTh. C. van Boven, De volkenrechtelijke bescherming van de godsdienstvrijheid, Assen1967, Van Gorkom & Comp. N.V.

Review products

MrTh. C. van Boven, De volkenrechtelijke bescherming van de godsdienstvrijheid, Assen1967, Van Gorkom & Comp. N.V.

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Abstract

Image of the first page of this content. For PDF version, please use the ‘Save PDF’ preceeding this image.'
Type
Boekbesprekingen—Book Reviews—Bibliograhie
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1969

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

1 N.R. ct. van 26 april 1968, p. 3.

2 p: 5.

3 Zie Baelde, R., Studiën over godsdienstdelicten, Den Haag 1935CrossRefGoogle Scholar, prft. Leiden; H. J. Mispelblom Beyer, Tolerantie en fanatisme; een studie over verdraagzaamheid, Arnhem 1948, prft. Leiden. Van Boven gebruikt geregeld het woord onverdraagzaamheid zonder er verder op in te gaan; zie b.v. blz. 200.

4 Washington 1917.

5 A.w. resp. p. 23 en p. 40. Zie ook G. van Vollenhoven's Verspreide Geschriften, eerste deel, Haarlem, 1934, p. 408.Google Scholar

6 Zie Vitoria, , De Indis recenter inventis relectio prior, a.w. p. 259.Google Scholar Zie ook James St. Leger, M.M., The “Etiamsi daremus” of Hugo Grotius, A study in the origins of international law, Romae 1962, p. 8: “In his search for a Christian solution he (i.e. Vitoria) turned to the Aristotelian-Scholastic concept of the ius naturale asserting that the Indians had natural rights which the colonizing powers must recognize”. Later is Hobbes weer de Ovidiaanse versie (te voren al bij Plautus te vinden) gevolgd.

7 A.w., p. 278.

8 Zie Mispelblom Beyer, a.w., p. 3Google Scholar; zie ook p. 29.

9 P. 6.

10 Huart, F. J. A., De oorsprong onzer moderne staatkundige vrijheid, in Nagelaten Geschriften, Zwolle 1936, p. 23.Google Scholar

11 Pp. 25–27; Rougier, A., La théorie de l'intervention de l'humanité, in Revue Générale de droit international public, 1910, pp. 468 vlg.Google Scholar

12 Vgl. o.a. Brunner, Emil, Gerechtigkeit, Zürich 1943, pp. 43 vlg. en 77 vlg.Google Scholar

13 P. 51 P.C.I.J. A/B 64, p. 19, Advisory Opinion of April 6, 1935. See Hambro, E., The case law of the International Court, Leyden 1952, par. 247251Google Scholar; Verzijl, J. H. W., The jurisprudence of the World Court, vol. I, Leyden 1965, pp. 418424.Google Scholar Ik volg v.B. en Verzijl met de Engelse tekst, maar de Franse is in casu de officiële.

14 Van Boven, , p. 199Google Scholar; zie Krishnaswami, , p. 117, noot 55.Google Scholar

15 pp. 68–69; zie eveneens p. 117Google Scholar noot 55.

16 Al sinds 1920; uitdrukkelijk wordt onderscheiden tussen algemene rechtsbeginselen en gewoonterecht.

17 P. 112. Zie Liber Amicorum François, Leiden 1959, pp. 114 vlg.Google Scholar

18 P. 156.

19 P. 160.

20 Pp. 178–181.

21 P. 180.

22 P. 209.

22 pp. 24–27.

24 pp. 228–229.

25 Zie van Vollenhoven, C., Du droit de paix, La Haye 1932, pp. 103104Google Scholar; zie ook W. J. M. van Eysinga, Arbitrage obligatoire entre Etats ou recours d'individus à une juridiction internationale, Zeitschrift für Völkerrecht und Bundesstaatsrecht 1911, pp. 535–541 vlg., en in Sparsa Collecta, pp. 3137Google Scholar; Politis, N., Les nouvelles tendances du droit international, Paris 1927Google Scholar; van Asbeck, F., De mens in het volkenrecht, Groningen 1949Google Scholar; Liber, Amicorum François 1959, pp. 118 vlg.Google Scholar; Fortuin, H., De natuurrechtelijke grondslagen van de Groot's volkenrecht, Den Haag 1946, pp. 199 vlg.CrossRefGoogle Scholar

26 Ned. Jurispr. 1964 nr. 239.Google Scholar

27 blz. 245–248.

28 P. 165; zie ook p. 164, p. 132Google Scholar noot 82, p. 149 en p. 224.

29 Zie Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Recht nr. 44 (06 1961), p. 24.Google Scholar

30 Pp. 154–158.

31 Pp. 190–197.

32 Op 16 december 1966 aanvaardde de Algemene Vergadering met algemene stemmen het verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, terwijl ook het bijbehorende facultatieve protocol met 66 stemmen voor werd aangenomen. (zie Verslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over de 21e Alg. Verg. der V.N., nr. 83, blz. 107).Google Scholar Art. 18 van het verdrag is vrijwel gelijkluidend aan art. 18 der Univ. Verklaring.