No CrossRef data available.
Article contents
De Trust in het Internationaal Privaatrecht1
Published online by Cambridge University Press: 21 May 2009
Extract
The present writer examines the validity of a particular trust under Netherlands conflict of law and internal civil law rules. The trust in question is the following: A (married to B with two children C and D) assigns certain monies and securities in trust to a bank X under the following provisions:
(a) The trustee is free to hold, manage, invest and reinvest the trust property to the best of his ability; the trustee however requires the approval of the beneficiaries to pledge the trust property;
(b) The trustee shall pay all of the income and so much of the capital as he may deem desirable for the support and maintenance of the settlor during his life;
(c) Upon the death of the settlor the trustee shall pay all of the income and so much of the capital of the trust as he shall deem desirable to the wife of the settlor if she survives him; if she shall not survive him, then the trustee shall divide the trust fund between C and D and shall pay the income of each part and so much of the capital of each part as he shall deem desirable to the child who is the beneficiary of each such part; if she shall survive him this same provision will apply upon her death;
(d) The trustee shall pay out to each child the part of which it is the beneficiary upon the expiration of x years after the death of the surviving spouse, A or B.
(e) The trust is subject to the laws of the State of New York.
- Type
- Articles
- Information
- Copyright
- Copyright © T.M.C. Asser Press 1965
References
2. Over het trustrecht in het algemeen zie: MrVenema, C. A. Uniken, Trustrecht en Bewind, 1954, pag. 113 e.v.Google Scholar
3. Mr. Frans van Heemstra van de New Yorkse firma Abberley, Kooiman, Amon & Marcellino, 55 Liberty Street, New York, was zo vriendelijk cms te bevestigen dat na te melden trust naar New Yorks recht inderdaad geldig is.
4. Hahlo, H. R., The trust in South African Law. Inter-American Law Review, 07–12 1960, no. 2, pag. 229.Google Scholar
C. P. Joubert, Vonnisbespreking, Crookes N.O. and Another v. Watson and others, 1956 (1) S.A. 277 (a.d.), Tijdskrif vir Hedendaagse Romeins-Hollandse Reg, 1956, pag. 150.
Swanepoel, H. L., Oor stigting, trust, fideicommissum, modus en beding t.b.v. een derde, Tijdskrif vir Hedendaagse Romeins-Hollandse Reg, 1956, pag. 102 e.v.Google Scholar
5. Smith, T. B., Studies Critical and Comparative, Edinburgh, 1962, pag. 198Google Scholar (hoofdstuk over trusts and fiduciary relationships in the Law of Scotland).
6. Klaassen-Eggens-Polak. Huwelijksgoederen- en erfrecht, 1956, 8e druk, pag. 192, met literatuuropgaven.
Mr. P. W. van der Ploeg, Wat is een uiterste wil? Praeadvies Broederschap Notarissen 1960, pag. 1948.
Mr. H. P. J. M. Coebergh, De grensgebieden van het erfrecht. W.P.N.R. 2940. Anders:
Prof. Mr. E. M. Meijers, Het grensgebied tussen overeenkomsten en testamentaire beschikkingen, W.P.N.R. 3155.
Mr. P. W. van der Ploeg, De overeenkomst over eigen nalatenschap, W.P.N.R. 3603 e.v.
Dr. PH. B. Libourel en Prof. Mr. F. G. Scheltema. Het grensgebied tussen overeenkomsten en testamentaire beschikkingen. Preadvies Broederschap Notarissen 1930.
Arrest Hof Arnhem dd. 3/11/1936 (N.J. 1937, no. 241).
7. Een veel voorkomende figuur is, dat de intrustgeving bij leven geschiedt en slechts met toestemming van iemand anders herroepelijk is. De vraag of ook deze figuur naar intern Nederlands recht ongeldig is, beantwoorden wij bevestigend.
De toezegging van de trustgever, dat hij niet zal herroepen zonder de betreffende toestemming, wordt immers gedaan ófwel ten behoeve van de derde begunstigde en dan is deze toezegging weer ingevolge art. 1353, lid 2 B.W. herroepelijk zolang zij niet is aanvaard ofwel ten behoeve van de wederpartij (de trustee) of de andere opgegeven persoon en dan is deze toezegging zonder enige oorzaak omdat de wederpartij of de andere geen belang heeft bij het al dan niet herroepen van het beding. Evenmin als wij ons jegens X rechts-geldig kunnen binden om ons huis niet zonder zijn toestemming te verkopen, op grond van de overweging dat hij onze familiebelangen beter kan be-hartigen dan wijzelf, evenmin kunnen wij ons jegens X verbinden om een herroepelijk derdenbeding niet te herroepen op grond van de overweging dat hij de belangen van onszelf en de betreffende derde begunstigde beter kan beoordelen dan wijzelf. Zou dit kunnen dan zou de vrijwillige onder-curatelestelling of onder-bewindstelling via het derdenbeding worden geïntroduceerd. Anders dan het Hof Den Haag in het I.B.-Arrest van 5/10/1962, B.N.B. 1963, no. 118 achten wij dus de toezegging om niet te herroepen zonder toestemming van de trustee (of een willekeurige andere persoon) ongeldig, waardoor het geval van de herroepelijkheid-met-toestemming teruggebracht wordt tot hetzelfde geval als van het herroepelijke beding-ten-behoeve-van-een-derde-ter-zake-des-doods, dat naar Nederlands recht ongeldig is.
8. Prof. Mr. E. M. Meijers, Verzamelde Privaatrechtelijke opstellen, deel II, pag. 393 e.V., Erfrechtelijke moeilijkheden op het gebied van het i.p.r.
9. Ernst Rabel, The Conflict of laws, vol IV, 1958, pag. 464 e.V. Over de moeilijkheden bij de erkenning:
Lindell T. Bates, Common Law Express Trusts in French Law, Yale Law Review 1930–1931.
Arthur Nussbaum, Sociological and Comparative Aspects of the Trust, Columbia Law Review 1938, pag. 408.
10. Over interne en internationale openbare orde bij trusts handelt: Henri Motulsky, De l'impossibilité juridique de constituer un “trust” Anglo-Saxon sous l'empire de la loi française, Revue critique de droit international privé, 1948, pag. 451 e.v.
11. Anders: Prof. Mr. L. I. de Winter, Dwingend Recht bij internationale overeenkomsten. Nederlands Tijdschrift voor internationaal Recht, okt. 1964. pag. 329.
12. Prof. Mr. E. M. Meijers, Verzamelde Privaatrechtelijke opstellen II. Erfrechtelijke moeilijkheden op het gebied van het i.p.r. pag. 349 e.v.
13. Bv. in het testament van een Niederlander wordt een trust volgens New Yorks Recht gecreëerd. De verwijzingsregel is echter dat op de nalatenschap van een Nederlander Nederlands Recht toepasselijk is.
14. Zie ook: Vakstudie Nieuws dd. 15/2/1958, pag. 140 t/m 143: Trust tegenover Bewind.
15. Lewald, H., Règles générales des Conflits de Lois, Académie de Droit International, Recueil des Cours 1939, III, pag. 127 e.v.Google Scholar
16. Restatement of the Law of Conflict of Laws, American Law Institute, 1934. Restatement of the Law, Second, Conflict of Laws, Tentative Draft No. 5, chapter 7, Property, 24/4/1959.
17. Croucher, P. E. N., Trusts of movables in private international Law, The Modern Law Review, 1940–1941, pag. 111.Google Scholar
Hoar, Lester G., Some Aspects of Trusts in the Conflict of Laws, The Canadian Bar Review 1948, pag. 415.Google Scholar
Fleming, J. G., Recent Australian Decisions on Conflict of Laws, The International Law Quarterly 1950, vol. 3.Google Scholar
Keeton, G. W., Trusts in the Conflict of Laws, Current Legal Problems, 1951, pag. 107.Google Scholar
Latham, Valantine, The Creation and Administration of a Trust in the Conflict of Laws, Current Legal Problems, 1953, pag. 176.Google Scholar
18. Andere publikaties zijn: David F. Cavers, Trust inter vivos and the conflict of Laws, Harvard Law Review 1931.
Beale, Joseph H., Living Trusts of movables in the Conflict of Laws, Harvard Law Review 1932.Google Scholar
19. Rabel, Ernst, The Conflict of Laws, vol. IV, 1958, pag. 445 e.v.Google Scholar
Rogers, Candler S., Choice of Law in Trusts and Estates. The Missouri View, Missouri Law Review vol. 28, no. 3, summer 1963, pag. 410.Google Scholar
Scott, Austin W., Spendthrift Trusts and the Conflict of Laws, Harvard Law Review, maart 1964, vol 77, no. 5, pag. 845.Google Scholar
20. Rabel, Aldus ook t.a.p. pag. 456 e.v.Google Scholar
21. Prof. Mr. W. C. L. van der Grinten en Mr. W. C. Treurniet, Praeadviezen Broederschap Notarissen in Nederland 1964, Certificering van Onroerend Goed, met literatuuropgaven.
22. Zoals voorgestaan door van der Grinten in: Asser-Scholten-van der Grinten, Vertegenwoordiging en Rechtspersoon, 1959, pag. 199 e.v.
23. Aldus ook: K. Bloch, Der Anglo-Amerikanische Trust und seine Behandlung im internationalen Privatrecht, Schweizerische Juristen-Zeitung 1950, pag. 65.
Hefti, Peter, Trusts and their treatment in the Civil Law, American Journal of Comparative Law XX, 1956, pag. 553.Google Scholar
Rabel, E., The Conflict of Laws II, 1960, pag. 108Google Scholar, over de erkenning van de business-trust (met beperkte aansprakelijkheid van participatiehouders) ook in die staten die een soortgelijke figuur niet kennen (voor de business-trust wordt verwezen naar H. W. Ballantine, On Corporations, 1946, pag. 18 e.V.).
ook, Zie: Henri Batiffol, Principes de droit international privé, Recueil des Cours 1959, II, pag. 446.Google ScholarIdem. The trust problem as seen by a French Lawyer, Journal of Comp. Leg. and Intern. Law, nov. 1951, pag. 18.
Lepaulle, P., Trusts and the Civil Law, Journal of Comp. Leg. and Intern. Law, vol. XV, 1933, pag. 18.Google Scholar
Weiser, F., Trusts on the Continent of Europe, Londen, 1936, pag. 64 e.v.Google Scholar
24. Conférence de la Haye de Droit International Privé, Actes de la 7me session 1951, pag. 131 (Rapport Von Rundstein, Document van de Volkenbond C 206 M. 80. 1927, 20/4/1927): “II faut donc… dire que les droits spéciaux liés à leur (vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid) existence (le droit indépendant d'une société d'ester en justice, le droit de préférence des créanciers sociaux…) doivent être respectés”.
25. Kosters, J., Het Internationaal Burgerlijk Recht in Nederland, 1917, pag. 676.Google Scholar
26. Grinten, Asser-Scholten-van der, Vertegenwoordiging en Rechtspersoon, 1919, pag. 278 e.v.Google Scholar
27. Grinten, Asser-Scholten-van der, Vertegenwoordiging en Rechtspersoon t.a.p. pag. 282.Google Scholar
28. Rabel, E., The Conflict of Laws, II, 1960, pag. 108 e.v.Google Scholar
29. H. W. Ballantine, t.a.p.
30. Prof Mrvan der Grinten, W. C. L., Praeadvies Broederschap Notarissen 1964, pag. 35Google Scholar; idem, De rechtspositie van de certificaathouders, De N.V., 17, pag. 262 en 294, 1938; idem, De trustee naar Nederlands Recht, W.P.N.R. 3737 e.V., 1941.
Mr. W. C. Treurniet, Praeadvies Broederschap Notarissen 1964, pag. 76 e.v. met aldaar vermelde literatuur.
Prof. Mr. E. M. Meijers, Eigendomsoverdracht tot zekerheid, Praeadvies Broederschap Notarissen 1936, pag. 261. Anders:
Asser-Rutten, , Verbintenissenrecht. De overeenkomst en de verbintenis uit de wet, 1961, pag. 322, met de daarin genoemde literatuur.Google Scholar
Mr. J. A. Ankum, De Pauliana buiten faillissement in het Nederlandse recht sederi de Codificatie, 1962, pag. 40 e.V., 104 e.v.
31. Mr. G. A. Uniken Venema, t.a.p. pag. 204 e.V.: “Terwijl in het algemeen door de Anglo-Amerikaanse Juristen aan theoretische vragen geen grote aandacht wordt besteed, maakt de vraag, of de beneficiary een “right in personam” dan wel een “right in rem” bezit, hierop een uitzondering. Herhaaldelijk is zij besproken door Maitland, die er blijkbaar door geboeid werd en die – aarze-lend – concludeerde tot een “right in personam”. Anderen hebben later deze opvatting bestreden en zijn gekomen tot een “right in rem”.”
32. ProfGoldschmidt, R., de ontwerper van het Venezolaanse trustrecht, zegt in een artikel getiteld “The Trust in the Countries of Latin America” in de “Inter-American Law Review”, januari-juni 1961, pag. 47Google Scholar, het volgende: “Whether the trustee must keep the trust property or, on the contrary, may sell or encumber it depends on the scope of his duties in the specific case. The beneficiaries are protected against sale or encumbrance of the property in favor of third parties in violation of the trustee's duties, through their right to sue third parties and seek annulment of such acts in case the latter had notice or should have known the duties violated by the trustee or had acquired the property without value (Arts. 18, 24, par. a)”.
33. Conférence de La Haye de Droit International Privé. Actes de la 7me session 1951, pag. 175.
34. 24 Tax Court of the U.S.A. 829 (1955), waarbij geredeneerd werd als volgt: “In view of our expression that we consider the particular Stiftungs involved in the instant case to be very much like a private trust, and in the absence of any compelling reason to the contrary, we think that the transfers of property by the decedent to the Stiftungs subject to the power of revocation should not be treated any differently than we would treat such transfers to a private trust. In fact, we think that it is relatively insignificant for Federal estate tax purposes that the decedent, a nonresident alien, carried out his purposes within the particular legal means and juridical concepts which were recognized in his own country (and which there have particular and definite legal effect), since it seems more important in resolving a problem such as the one before us to consider the method and technique that the decedent would have had to have employed in the United States in order to accomplish his basic purposes. We think that in the circumstances of this case it is evident that it would have been necessary to have established a trust.”
35. hiervoor, Zie: Mr. Dr. H. F. A. Völlmar, Gontinuïteit. Civiel-rechtelijke mo-gelijkheden en wenselijkheden, T.V.V.S. januari-februari 1964, pag. 208Google Scholar (ver-wijzende naar Dr. O. Pisko, Die beschränkte Haftung des Einzelkaufmannes, Zeitschrift für das Privat- und öffentliche Recht der Gegenwart, Band 37 (1910), pag. 969) die uiteenzet dat de zelfstandigmaking van de eenmanszaak even goed kan geschieden door deze zaak als rechtspersoon te beschouwen met de voormalige eigenaar als beheerder als door deze zaak als afgezonderd vermogen van de eigenaar te zien op de wijze als bij de v.o.f.
Ook: Günther-Dietz Sontheimer, Religious Endowments in India, The juristic personality of Hindu Deities, Zeitschr. für vergleichende Rechtswissenschaft, sept. 1964, pag. 45, die de vraag behandelt of een gift aan een Hindu godheid moet worden gezien als een intrustgeving aan de bewaarder van het beeld van de godheid dan wel als een gift aan de godheid als rechtspersoon (met de bewaarder als bestuurder van de rechtspersoon).
36. Prof. Mr. E. M. Meijers, Verzamelde Privaatrechtelijke Opstellen II. Erfrechtelijke moeilijkheden op het gebied van het i.p.r. pag. 349 e.v.
37. Mr. P. W. van der Ploeg. Praeadvies Broederschap van Notarissen in Nederland 1961.
38. Ook in de Verenigde Staten is de vraag aan de orde geweest of de revocable inter vivos trust ab een testament moet worden beschouwd en bij gebrek van de testamentvorm nietig moet worden geacht. Zie Charles E. Stevenson, The Amazing Revocable Trust, A Study in Contradictions, University of Cincinnati Law Review, winter 1963, pag. 1.
39. Prof. Mr. E. M. Meijers, Verzamelde Privaatrechtelijke Opstellen, deel II, Pag. 393 e.v. Erfrechtelijke Moeilijkheden op het gebied van het i.p.r., met de Stelling dat de vereflening en het beheer van de nalatenschap — met name de executele — aan het recht van het sterfhuis onderworpen zijn.
40. Rvr. IV, W.P.N.R. 4238, 1952 met antwoord van der Ploeg die geldigheid aanneemt omdat niet in natura wordt bewaard en uitgekeerd. Hof's-Graven-hage 27/6/1927 (N.J. 1928, 1042) Haersoltefonds.
Mr. P. W. van der Ploeg, Overzicht Rechtspraak, W.P.N.R. 4339, 1954.
41. Rvr. III, W.P.N.R. 4465, 1956, met antwoord Bregstein, die de betreffende stichting nietig acht omdat de waarde (dus niet de goederen) moet worden bewaard en uitgekeerd. Hof Amsterdam 14/6/1951 (N.J. 1951, no. 699) betreffende Familie Bruinsma Fonds. Hof Amsterdam 23/11/1914 (N.J. 1915, 548), Camerling Stichting.
42. Dr. Ricardo J. Alfaro, Adaptacion del Trust del Derecho Anglosajón al Derecho Civil, Havanna 1948 (betreft Panama).
Roberto Goldschmidt en Phanor J. Eder. El Fidei-comiso (Trust) en el Derecho Comparado, Buenos Aires, 1954 (met Wetsteksten van verscheidene landen).
Oppenheim, Leonard, A new trust code for Louisiana, Tulane Law Review, februari 1963, pag. 169.Google Scholar
Batiza, Rodolfo. El Fideicomiso, Mexico, 1958, (betreffende Mexico).Google Scholar
Ryan, K. W., The Reception of the Trust, The international and Comparative Law Quarterly, aprii 1961, pag. 265.Google Scholar
Goldschmidt, R., The Trust in the Countries of Latin America, Inter American Law Review, januari-juni 1961, pag. 29.Google Scholar
43. Newman, Ralph A., Trusts, Civil Law Concepts and Legal Realism, Inter-American Law Review, juli-december 1961, pag. 379.Google Scholar
44. Goldschmidt, R., t.a.p. pag. 38 en 39Google Scholar.
45. Oppenheim, Leonard, t.a.p. pag. 175 e.v.Google Scholar