Hostname: page-component-586b7cd67f-rcrh6 Total loading time: 0 Render date: 2024-12-01T01:44:06.824Z Has data issue: false hasContentIssue false

Franz Wieacker, Zum heutigen Stand der Naturrechtsdiskussion. Köln und Opladen 1965, Westdeutscher Verlag.

Published online by Cambridge University Press:  21 May 2009

Get access

Abstract

Image of the first page of this content. For PDF version, please use the ‘Save PDF’ preceeding this image.'
Type
Boekbesprekingen—Bookreviews
Copyright
Copyright © T.M.C. Asser Press 1966

Access options

Get access to the full version of this content by using one of the access options below. (Log in options will check for institutional or personal access. Content may require purchase if you do not have access.)

References

1. Zie blz. 63. Zie voor rechtsdogmatiek G. E. Langemeijer, Inleiding tot de Studie van de wijsbegeerte des rechts, Zwolle 1956, blz. 290 vlg. W. schreef in 1942 over von Jhering (zie Radbruch, Rechtsphilosophie, 46 Aufl., Stuttgart 1950, blz. 116) en vooral vele rechtshistorische werken; zie verder voor zijn “Gesetz und Richterkunst” (1958) Langemeijer in N.J.B. 1965, blz. 580.

2. Blz. 7; zie ook blz. 60–61.

3. “Richtig” betekent naar mijn mening meer dan “juist”; men denke aan het belangrjjke boek van R. Stammler “Die Lehre von dem richtigen Rechte”, Berlin 1902.

4. Blz. 10–14; blz. 45 (Welzel).

5. Blz. 14–15.

6. J. Ellul, hoogleraar in de rechtswetenschap te Bordeaux. Zie zijn “Le fondement théologique du droit”, Neuchâtel-Paris 1946, waarin, ook al wil hij van Brunner's natuurrechtelijke opvattingen niet weten, toch ongetwijfeld een natuurrechtelijke inslag te vinden is; cf. Langemeijer, Inleiding blz. 164, en H. Fortuin in Liber Amicorum François, 1959, blz. 114.

7. Emil Brunner, Gerechtigkeit, Zürich 1943. Het komt mij voor, dat legen het dicht bij het neothomisme kornen van Brunner wel een en ander zou zijn aan te voeren.

8. Blz. 15–16. Zie de kernachtige typering van Wolff door C. van Vollenhoven, De drie treden van het volkenrecht, Den Haag 1918, blz. 22 vlg.; Verspreide Geschriften, deel II, Haarlem 1934, blz. 422–423.

9. Blz. 32. W. noemt ook steeds Pufendorf, maar geeft hem toch te veel eer.

10. Zie E. Troeltsch, Die Soziallehren der christlichen Kirchen und Gruppen, 3e Aufl., Tübingen 1923; R. W. en A. J. Carlyle, A history of political mediaeval theory in the west, Edinburgh-London, 1903 en 1915; H. Fortuin, De natuur-rechtelijke grondslagen van de Groot's volkenrecht, Den Haag 1946, hoofdst. III–IX.

11. Hanz Welzel (hoogleraar in Bonn), Naturrecht und materiale Gerechtigkeit, 4e Aufl., Göttingen 1962, blz. 125.

12. Pufendorf word t hier wijselijk weggelaten.

13. Blz. 36–37.

14. Blz. 19.

15. Blz. 25.

16. Blz. 19–20; zie ook Langemeijer, N.J.B. 1965, blz. 580.

17. Blz. 63.

18. Vgl. Grotius, De hire belli ac pacis, II, 20, 43:3, ed. Molhuysen, Leiden 1919, blz. 397.

19. Lauterpacht, Zie H., International law and human rights, London 1951, blz. 115Google Scholar: “the Statute … in some ways a modern version of the law of nature”.

20. Blz. 44–46; zie van Cicero in het bijzonder “De legibus”, “De re publica” en “De officiis”.

21. Blz. 23.

22. Zie Lauterpacht, a.w., en Lauterpacht, The Grotian tradition in international law, in The British Year Book of International Law 1946, blz. 1–53.