Hostname: page-component-586b7cd67f-vdxz6 Total loading time: 0 Render date: 2024-11-27T14:03:21.574Z Has data issue: false hasContentIssue false

Between Institutional Psychiatry and Mental Health Care: Social Psychiatry in The Netherlands, 1916–2000

Published online by Cambridge University Press:  26 July 2012

Harry Oosterhuis
Affiliation:
Department of History, University of Maastricht, PO Box 616, 6200 MD Maastricht, The Netherlands, [email protected]
Rights & Permissions [Opens in a new window]

Extract

Core share and HTML view are not available for this content. However, as you have access to this content, a full PDF is available via the ‘Save PDF’ action button.

The term “social psychiatry” became current in the Netherlands from the late 1920s. Its meaning was imprecise. In a general way, the term referred to psychiatric approaches of mental illness that focused on its social origins and backgrounds. In this broad interpretation social psychiatry was connected to the psycho-hygienic goal of preventing mental disorders, but also to epidemiological research on the distribution of mental illness among the population at large. The treatment called “active therapy”, introduced in Dutch mental asylums in the 1920s and geared towards the social rehabilitation of the mentally ill (especially through work), was also linked with social psychiatry. In a more narrow sense social psychiatry indicated what before the 1960s was usually called “after-care” and “pre-care”: forms of medical and social assistance for patients who had been discharged from the mental asylum or who had not yet been institutionalized. This article focuses on the twentieth-century development of Dutch social psychiatry in this more narrow sense, without, however, losing sight of its wider context: on the one hand institutional psychiatry for the insane and on the other the mental hygiene movement and several outpatient mental health facilities, which targeted a variety of groups with psychosocial and behavioural problems. In fact, the vacillating position of pre- and after-care services was again and again determined by developments in these adjacent psychiatric and mental health care domains. This overview is chronologically divided into three periods: the period between and during the two world wars, when psychiatric pre- and aftercare came into being; the post-Second World War era until 1982, when the Social-Psychiatric Services expanded and professionalized; and the 1980s and 1990s, when they became integrated in community mental health centres.

Type
Articles
Copyright
Copyright © Cambridge University Press 2004

References

1 P van der Esch, Geschiedenis van het staatstoezicht op krankzinnigen, Part 1, Leidschendam, Ministerie van WVC, 1975, pp. 81–2; J H Schuurmans Stekhoven, XXVste verslag van het staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten over de jaren 1915–1929, 's-Gravenhage, Algemeene Landsdrukkerij, 1932, p. 172.

2 Nederlandsche Vereeniging voor Geestelijke Volksgezondheid, Gids betreffende de geestelijke volksgezondheid (psychische hygiëne) in Nederland, Amsterdam, F van Rossen, 1936, pp. 74–6.

3 J F A Overbosch, ‘De nazorg van geesteszieken door het gesticht in het grootestadsmilieu’, Psychiatrische en neurologische bladen, 1928, 32: 17–25; J H Pameijer, ‘Over voor- en nazorg voor geesteszieken’, Tijdschrift voor sociale hygiëne, 1932, 34: 198–224.

4 H C Jelgersma, ‘Voorzorg en nazorg van geesteszieken in de gemeente Leiden’, Psychiatrische en neurologische bladen, 1930, 34: 87–91; idem, ‘Problemen bij de Voorzorg en Nazorg van Geesteszieken’, Psychiatrische en neurologische bladen, 1931, 35: 470–8.

5 Nederlandsche Vereeniging voor Geestelijke Volksgezondheid, op. cit., note 2 above, pp. 67–74.

6 Inspectie van het staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten, Verslag van het staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten over de jaren 1932–1936, The Hague, Algemeene Landsdrukkerij, 1938, p. 18; T van der Grinten, De vorming van de ambulante geestelijke gezondheidszorg: Een historisch beleidsonderzoek, Baarn, Ambo, 1987, pp. 36–56.

7 A Querido, ‘Psychiatrie d'urgence’, Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, 1935, 79 (2): 124–34; idem, ‘Ontwikkelingslijnen in de sociale psychiatrie’, Psychiatrische en neurologische bladen, 1936, 40: 280–6; A J Heerma van Voss, ‘Querido, een levensverhaal’, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 1991, 46: 722–811.

8 Inspectie van het staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten, op. cit., note 6 above, pp. 84–6.

9 N de Boer, P Lips, J Megens and K in 't Veld, ‘Van nazorg tot sociale psychiatrie: De opkomst van een ambulante psychiatriese zorg tegen de achtergrond van ontwikkelingen binnen de inrichtingen’, Comenius, 1983, 3 (13): 69–84.

10 Pameijer, op. cit., note 3 above, pp. 209–21; A Querido, ‘Sociale Psychiatrie: Doel, Middelen en Grenzen’, Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde, 1949, 14: 267–73, p. 267; W M van der Scheer, ‘De beteekenis van het gesticht voor de Geestelijke Volksgezondheid’, Psychiatrische en neurologische bladen, 1931, 35: 254–66.

11 L de Goei, De psychohygiënisten. Psychiatrie, cultuurkritiek en de beweging voor geestelijke volksgezondheid in Nederland, 1924–1970, Nijmegen, SUN, 2001, pp. 15–68, 103–42.

12 J Noordman, Om de kwaliteit van het nageslacht: Eugenetica in Nederland 1900–1950, Nijmegen, SUN, 1989.

13 De Goei, op. cit., note 11 above, pp. 69–102.

14 Inspectie van het staatstoezicht op krankzinnigen en krankzinnigengestichten, op. cit., note 6 above, pp. 20–1.

15 Nationale Federatie voor de Geestelijke Volksgezondheid, Gids voor de Geestelijke volksgezondheid in Nederland, Amsterdam, NFGV, 1949, pp. 54–75.

16 Querido, op. cit., note 10 above, pp. 272–3.

17 A de Swaan, R van Gelderen and V Kense, Sociologie van de psychotherapie 2: Het spreekuur als opgave, Utrecht, Antwerp, Het Spectrum, 1979, pp. 29–32; C Brinkgreve, J H Onland and A de Swaan, Sociologie van de psychotherapie 1: De opkomst van het psychotherapeutisch bedrijf, Utrecht, Antwerp, Het Spectrum, 1979, pp. 149–58.

18 Nationale Federatie voor de Geestelijke Volksgezondheid, op. cit., note 15 above, pp. 17–31; idem, Gids voor de Geestelijke Gezondheidszorg in Nederland, Amsterdam, NFGV, 1962, pp. 199–218.

19 T E D van der Grinten, ‘Integratie en differentiatie in de geestelijke gezondheidszorg; het moeilijke evenwicht’, in B P R Gersons, T E D van der Grinten, A J Heerma van Voss, W G J Iemhoff and J L Mulder (eds), In het spoor van Kees Trimbos: Denkbeelden over preventieve en sociale psychiatrie, Deventer, Van Loghum Slaterus, 1990, pp. 65–75, on pp. 66–7.

20 H Bakker, L de Goei and J Vijselaar, Thuis opgenomen: Uit de geschiedenis van de sociale psychiatrie in Nederland, Utrecht, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, 1994.

21 Nationale Federatie voor de Geestelijke Volksgezondheid, Gids voor de Geestelijke volksgezondheid in Nederland, Amsterdam, NFGV, 1962, pp. 199–218.

22Idem, Gids voor de Geestelijke Gezondheidszorg in Nederland, Amsterdam, NFGV, 1965, pp. 20–40, 59–64, 68–75, 241–52; Nationaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid, Gids Geestelijke Gezondheidszorg 1981, Utrecht, NCGV, 1982, pp. 43–241; D Ingleby, ‘The view from the North Sea’, in M Gijswijt-Hofstra and R Porter (eds), Cultures of psychiatry and mental health care in postwar Britain and the Netherlands, Amsterdam, Atlanta, Rodopi, 1998, pp. 295–314.

23 Brinkgreve, Onland and De Swaan, op. cit., note 17 above, pp. 97, 104, 124.

24 Nationale Federatie voor de Geestelijke Volksgezondheid, 1965, op. cit., note 15 above, p. 241; A A Fischer, ‘De ontwikkeling van de psychotherapie in de instituten voor psychotherapie’, Nederlands Tijdschrift voor Psychiatrie, 1970, 12 (2–3): 41–57, p. 44; M A J Romme (ed.), Voorzieningen in de Geestelijke Gezondheidszorg: Een gids voor consument en hulpverlener, Alphen aan den Rijn, Brussels, Samson Uitgeverij, pp. 32, 120; Nationaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid, op. cit., note 22 above, p. 17; C Willemsen, De belofte van het hiernumaals: Zeventig jaar ambulante geestelijke gezondheidszorg in het gewest Breda 1929–1999, Nijmegen, SUN, 2001, pp. 228–9.

25 B P R Gersons, ‘Acute psychiatrie in Amsterdam: verleden of toekomst?’, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 1983, 38: 252–64; J C van der Stel, Drinken, drank en dronkenschap: Vijf eeuwen drankbestrijding en alcoholhulpverlening in Nederland, een historisch-sociologische studie, Hilversum, Verloren, 1995, pp. 406, 427.

26 T Festen, et al., Van dichtbij en veraf: 15 jaar RIAGG / 25 jaar NVAGG, Utrecht, NVAGG, 1997, pp. 57, 82.

27 M A J Romme, ‘Deïnstitutionalisering in de psychiatrie; een emancipatieproces’, in Gersons, et al. (eds), op. cit., note 19 above, pp. 35–47, on p. 44.

28 F Lemmens, J van Busschbach, D de Ridder and P van Lieshout, ‘Psychotherapie in de RIAGG: een balans’, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 1990, 45 (4): 356–72; see also the article of Giel Hutschemaekers and Harry Oosterhuis in this issue.

29 G Hutschemaekers, ‘Wordt Nederland steeds zieker? Kerngetallen en achtergrondanalyses’, Maanblad Geestelijke volksgezondheid, 2000, 55: 314–35, pp. 316–17; P Schnabel, De Geestelijke gezondheidszorg: goed voor verbetering – voortgaan met het vernieuwingsbeleid, Utrecht, Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid, s.a., p. 9.

30 P Schnabel, R Bijl and G Hutschemaekers, Geestelijke volksgezondheid in de jaren '90: Van ideaal tot concrete opgave, Utrecht, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, 1992, p. 38.

31 R V Bijl, G van Zessen and A Ravelli, ‘Psychiatrische morbiditeit onder volwassenen in Nederland: het NEMESIS-onderzoek. II, prevalentie van psychiatrische stoornissen’, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 1997, 141 (50): 2453–60; H J Wennink, De ongelukkige relatie tussen maatschappij en geestelijke gezondheidszorg: Een bezinning op 25 jaar rumoer in de (sociale) psychiatrie, Maarssen, Elsevier, De Tijdstroom, 1998, p. 77; Schnabel, op. cit., note 29 above, pp. 10, 13; Hutschemaekers, op. cit., note 29 above, p. 317.

32 Hutschemaekers, op. cit., note 29 above, p. 317.

33 Brinkgreve, Onland and De Swaan, op. cit., note 17 above, pp. 22–3; De Swaan, Van Gelderen and Kense, op. cit., note 17 above, p. 20.

34 P Schnabel, Het recht om niet gestoord te worden: Naar een nieuwe sociologie van de psychiatrie, Utrecht, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, 1992.

35 S P Mangen (ed.), Mental health care in the European Community, London, Sydney, Croom Helm, 1985.

36 G N Grob, The mad among us: a history of the care of America's mentally ill, Cambridge, MA, and London, Harvard University Press, 1994, pp. 263–6; E Shorter, A history of psychiatry: from the era of the asylum to the age of prozac, New York, John Wiley, 1997, pp. 288–95; R Castel, F Castel and A Lovell, The Psychiatric Society, New York, Columbia University Press, 1982.

37 Shorter, op. cit., note 36 above, pp. 277–81; A Scull, ‘Social psychiatry and deinstitutionalization in the USA’, paper presented at the Anglo-Dutch-German meeting on ‘Social Psychiatry and Ambulant Care in the Twentieth Century’, 4–6 July 2002, The Wellcome Trust Centre for the History of Medicine.